Overslaan en naar de inhoud gaan

Begin jaren veertig van vorige eeuw verbeterde de Britse natuurkundige Cecil Powell de techniek om sporen van elementaire deeltjes vast te leggen op een fotografische emulsie. Op het moment dat een elektrisch geladen deeltje deze emulsie raakt, zal het deeltje reageren met het zilverzout. Na het ontwikkelen zal dit op de film zichtbaar worden als een donkere streep. 

In 1948 is Rosemary Brown 22 jaar oud.  Ze werkt op de Universiteit van Bristol aan haar doctoraat. Ze is op dat moment een van de weinige vrouwelijke pioniers in een nieuwe tak van de natuurkunde, de deeltjesfysica. Haar PhD-begeleider is Cecil Powell, die op dat moment professor Natuurkunde is aan de universiteit. 

Op een dag in 1949  ontving Rosemary Brown van Minnie van der Merwe (een assistent, maar niet-fysicus) een fotografische plaat die blootgesteld was aan kosmische straling op het Sfinx Observatory op de Jungfraujoch in Zwitserland.  Ze vond het lijnenpatroon nogal ongewoon maar ze wist niet goed wat er van te denken.  Rosemary Brown merkte direct iets heel bizars op: een van die deeltjes gedroeg zich op een totaal onverwachte manier.  Sporen van kosmische straling die waren vastgelegd in de foto-emulsie wezen op een deeltje dat in drieën uiteengevallen was, terwijl het tot dan toe alleen in twee delen was geëindigd. Vanwege het K-vormige patroon dat het had achtergelaten, werd het een K-meson genoemd of kaon. 

 

 

Ze begreep meteen dat dit iets nieuws en belangrijk was. Ze publiceerde zo snel mogelijk drie wetenschappelijke artikelen, waarvan twee voor het prestigieuze Nature. Deze drie academische artikelen waren baanbrekend en veranderden het begrip van subatomaire deeltjes.

Een schitterende academische carrière lag open voor Rosemary Brown. Maar promoveren op het onderwerp zat er echter niet in.  Want een andere doctoraatsstudent was Peter Fowler.  Ze werden verliefd op elkaar en ze trouwden.   Rosemary Brown brak haar academische carrière af voor haar gezin. En ze werd Rosemary Fowler. 

Helemaal afscheid van de academische wereld nam ze evenwel niet. Want uit getuigenissen blijkt dat ze thuis met haar man de ontwikkeling in de wereld van de subatomaire deeltjes bleef volgen en bespreken. 

Maar haar keuze voor het gezin heeft ertoe geleid dat haar bijdrage niet naar waarde werd geschat. Het merkwaardige kaon-gedrag leidde immers tot het inzicht dat zulke minuscule deeltjes zich niet gedragen als ballen op een biljartlaken, maar juist fundamentele natuurwetten aan hun laars lijken te lappen. Haar PhD-begeleider Cecil Powell kreeg in 1950 de Nobelprijs voor zijn ontdekkingen op dit vlak en voor de methode die hij ervoor gebruikte.

Op 23 juli 2024 ontving Rosemary Fowler eindelijk de erkenning die ze verdiende. De Universiteit van Bristol gaf haar op 98-jarige leeftijd een eredoctoraat voor haar baanbrekende onderzoek dat lang over het hoofd werd gezien. Tijdens een privéceremonie nabij haar huis in Cambridge, werd haar dit eredoctoraat uitgereikt door Nobelprijswinnaar Sir Paul Nurse, kanselier van de Universiteit van Bristol. 

Nieuwsgierig naar die baanbrekende artikelen?  Rosemary Fowler was toen nog R.Brown.

* R. Brown; U. Camerini; P. H. Fowler; H. Muirhead; C. F. Powell; D. M. Ritson (January 1949). "Observations with Electron-Sensitive Plates Exposed to Cosmic Radiation". Nature. 163 (4132): 47–51. Bibcode:1949Natur.163...47B. doi:10.1038/163047A0. ISSN 1476-4687. Wikidata Q60256948.

* R. Brown; U. Camerini; P. H. Fowler; H. Muirhead; C. F. Powell; D. M. Ritson (January 1949). "Observations with Electron-Sensitive Plates Exposed to Cosmic Radiation*: PART 2. FURTHER EVIDENCE FOR THE EXISTENCE OF UNSTABLE CHARGED PARTICLES, OF MASS ? 1,000 me, AND OBSERVATIONS ON THEIR MODE OF DECAY". Nature. 163 (4133): 82–87. Bibcode:1949Natur.163...82B. doi:10.1038/163082A0. ISSN 1476-4687. Wikidata Q60246802.

* Brown, R.H.; Camerini, U.; Fowler, P.H.; Heitler, H.; King, D.T.; Powell, C.F. (15 July 1949). "LXXIX. Nuclear transmutations produced by cosmic-ray particles of great energy .-Part I. Observations with photographic plates exposed at an altitude of 11,000 feet". The London, Edinburgh, and Dublin Philosophical Magazine and Journal of Science. 40 (307): 862–881. doi:10.1080/14786444908561408. ISSN 1941-5982.

Bronnen:

www.nos.nl

www.theguardian.com

www.bristol.ac.uk

en internet voor allerhande weetjes ….