Overslaan en naar de inhoud gaan

Ringen van Uranus

De ringen van Uranus werden in 1977 opgemerkt, toen wetenschappers een sterbedekking door de planeet waarnamen. De ster knipperde daarbij een aantal keer, alvorens volledig achter de schijf van de planeet te verdwijnen. Zo werden 9 verschillende, smalle ringen ontdekt. Voyager 2 ontdekte nog twee zeer zwakke ringen, waardoor het totaal op 11 komt. Door verdere sterbedekkingen te observeren, kwamen wetenschappers erachter dat de ringen quasi-cirkelvormig zijn, 250 000 km in doormeter beslaan en elk slechts 10 km breed zijn. De buitenste epsilon-ring is met 100 km de breedste.

De verschillende waarnemingen toonden ook aan dat de ringen niet erg stabiel zijn. Verschillende ringen zijn lichtjes excentrisch, hebben een variabele dikte of pulseren. Eén van hen lijkt zelfs te 'ademen' waarbij hij lichtjes uitzet en weer inkrimpt. De epsilon-ring is de meest excentrische: zijn afstand tot de planeet bij het dichtste en verste punt verschilt 800 km, waarbij de dikte van 20 km op het dichtste tot 100 km op het verste punt van Uranus varieert.

De ringen van Uranus hebben zeer scherpe grenzen, wat vermoedelijk verklaard wordt door het feit dat ze allen door kleine herdermaantjes worden beheerst. Sommige van die maantjes zijn nog niet gedetecteerd, en zijn wellicht niet groter dan enkele kilometers. De buitenste, dikke epsilon-ring heeft Ophelia en Cordelia als herdermaantjes.

 

Uranus - De epsilon-ring: Links de twee herdermaantjes Ophelia en Cordelia, Rechts een detail van de structuur van de epsilon-ring

Bij de foto: De epsilon-ring van Uranus: Links de twee herdermaantjes Ophelia en Cordelia. Rechts een detail van de structuur van de epsilon-ring. Foto's: JPL


De 9 ringen die vanop aarde werden ontdekt bestaan volgens fotografische en radiowaarnemingen voornamelijk uit steenbrokken van enkele meters groot, met nauwelijks enig stof. De steenbrokken zijn heel erg donker, vermoedelijk omdat ze zijn bedekt met een laag organische molecules. Voyager 2 ontdekte dat de hele ruimte tussen de ringen gevuld is met een zeer fijn stof, dat talloze kleine ringetjes vormt die nauwelijks zichtbaar zijn. Deze stofringen worden waarschijnlijk, net zoals die van Jupiter, voortdurend ververst door materiaal afkomstig van grotere objecten, wellicht mini-maantjes die nog niet gedetecteerd zijn en die tevens verantwoordelijk zijn voor de ringvormigheid van de stofbanen.